Terugkomdag

Nr.

Lesonderdeel

Tijd (min) 

Toelichting

1.

Introductie: Leerdoelen en vragen bespreken

 10

Zie padlet.

2.

Triage 

 15

Vervolg op praktijkopdracht A

3.

Onderzoek van het acuut zieke kind

 30

4.

Casuïstiek

 30

Vervolg op praktijkopdracht B

5.

Middagvullend programma: kind met koorts en vlekjes

 30

6.

Evaluatie

Leerpunten en invullen evaluatie op ELO

 5

Online invullen

Bespreken of de leerdoelen zijn gehaald en eventueel take home message

Het gaat om een voorbeeld lesplan. De docent kan hiervan afwijken.

 

Vragen bij meegebrachte Casuistiek opdracht

Deze opdracht wordt in twee of drietallen gedaan.

De aios die de casus meebracht speelt de ouder van het kind en het kind zelf.

 

1)      Triage:

  • Wat zijn de bevindingen bij telefonische triage?
  • Moet het kind beoordeeld worden? Op welke termijn?

 

2)      Waar vraag je naar bij de anamnese?

 

a. Wat zijn de alarmsignalen?

b. Wat is op dit moment je inschatting van de situatie op de volgende punten:
i.    Mate van ziek zijn (pluis/niet pluis)
ii.    Zorgen bij ouders
iii.    Differentiaal diagnose                                                  

 

3)      Wat zijn de bevindingen bij lichamelijk onderzoek?

  1. Mate van ziek zijn
  2. Huid
  3. Hydratiestatus
  4. Meningeale prikkeling
  5. Ademhaling
  6. Circulatie
  7. Buik
  8. Gewrichten en ledematen
  9. KNO gebied

 

4)      Wat is er gebeurd met je inschatting van de situatie zoals eerder bij 2b. Wat is er veranderd?

 

5)      Zou je aanvullend onderzoek willen inzetten? (houd daarbij rekening met het artikel: Geen eenduidigheid over CRP bij zieke kinderen in de huisartsenpraktijk)

 

6)      Wat is je beleid?

 

7)      Hoe bespreek je het “vangnet” als je het kind naar huis laat gaan?

Hoe loopt het nu in het rollenspel verder af en hoe liep de echte casus af?

Casus 1. Ziek of erg ziek?

Meneer Pieters belt naar de huisartsenpost over zijn dochter Puck van 3 jaar. Puck had vorige week griep (koorts met hoesten), maar leek beter te worden. Na een aantal dagen koortsvrij te zijn geweest, heeft Puck sinds vannacht opnieuw hoge koorts. Vader zegt zijn dochtertje nog nooit zo ziek te hebben gezien. De assistente maakt een afspraak in de agenda op de huisartsenpost.

A. Waar vraag je naar bij de anamnese?

B. Op welke alarmsignalen let je?

Puck zit bij vader op schoot en is wat hangerig. Ze huilt veel maar is op momenten wel troostbaar. Ze is minder actief, maar na stimulering wel alert. Ze eet nauwelijks de afgelopen dagen maar drinkt na aandringen wel slokjes melk en water. Ze heeft nog meer dan 3 plas-luiers gehad. Vader twijfelt of hij haar benauwd vindt, ze lijkt wel wat sneller te ademen. De verdere tractusanamnese levert geen aanknopingspunten op.

Bij lichamelijk onderzoek zie je een matig ziek meisje, met een temp van 39.1, AH 40/min, geen intrekkingen of neusvleugelen. Over de longen hoor je wat voortgeleide rhonchi beiderzijds, ze is niet meningeaal geprikkeld. Het verdere onderzoek levert geen aanknopingspunten op.

C. Zou je aanvullend onderzoek willen inzetten?

Er worden bij (eventueel) aanvullend onderzoek geen afwijkingen gevonden. Nu anamnese en onderzoek zijn afgerond ga je bepalen hoe groot het risico is op een onderliggende ernstige infectie of gecompliceerd beloop.

D. Hoe schat je dit risico voor Puck in?

E. Wat is je beleid?

Casus 2. Uitdroging

Een moeder komt tussendoor op het ochtendspreekuur met een 3 maanden oude zuigeling, die sinds de avond tevoren slecht drinkt en sinds vanmorgen alles uitbraakt. Het kind huilt aan een stuk door. De moeder spreekt slecht Nederlands en heeft alleen de lagere school afgemaakt.

A. Wat is je differentiaal diagnose en hoe toets je die?

B. Hoe beoordeel je bij een kind de hydratietoestand?

Behalve een temperatuur van 38.5 °C vind je geen afwijkingen.

C. Wat is je beleid?

D. Hoe leg je dit op begrijpelijke wijze uit aan moeder?