Section: 28. Spoedeisende somatiek: cardiaal | Test Boekmodule kopie ZHjr2 | Start

Alle onderwerpenAlle onderwerpen

28. Spoedeisende somatiek: cardiaal

  • 28. Spoedeisende somatiek: cardiaal

    • 2

      Zowel in de huisartsenpraktijk als op de huisartsenpost kun je geconfronteerd worden met ernstige en minder ernstige cardiale klachten en aandoeningen, zoals pijn op de borst en acute dyspnoe. Het is dan zaak snel een diagnose te (durven) stellen aan de hand van je anamnese en lichamelijke en aanvullende onderzoek. 

      In het onderwijs van jaar 1 heb je je al verdiept in het diagnostisch denkproces bij de patiënt met pijn op de borst, met name hoe je onderscheid maakt tussen coronair lijden en atypische aandoeningen. Lastig!

      Inmiddels heb je meer ervaring. En je zit nu in een andere setting, waarbij je ook in aanraking komt met andere ernstige cardiale aandoeningen, zoals pericarditis, hartritmestoornissen en hartfalen. Een goed moment om het complexe oordeel of een cardiale oorzaak waarschijnlijk of juist onwaarschijnlijk is nog eens te bespreken. 

      Dit onderwijsprogramma biedt je dan ook handvatten om onderscheid te maken tussen potentieel ernstige en niet-ernstige cardiale klachten en wat je in deze gevallen als huisarts en als SEH-arts kunt (en moet) doen. 

      Veel plezier!

       

      Thema's, KBA's en lijnen

      Thema: Spoedeisende zorg

      KBA:

      1. Stelt het toestandsbeeld vast van een patiënt met acute ziektebeelden met behulp van de ABCDE systematiek en voert daarbij de noodzakelijke handelingen uit.
      2. Legt bevindingen, diagnose en beleid vast en draagt deze helder over.

      Leerdoelen

      De aios:

      1. De aios kan bij een eerstelijns volwassen patiënt met aspecifieke (sub)acute pijn op de borst  onderscheid maken tussen ernstige en niet-ernstige klachten en aandoeningen, met name ernstige aandoeningen anders dan coronairlijden.
         a. De aios weet in welke mate risicofactoren en diagnostische kenmerken een ernstige aandoening meer of minder waarschijnlijk maken.
         b. De aios kan een differentiaal diagnose met werkhypothese opstellen aan de hand van anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek.

      2. De aios kan bij volwassenen een niet-levensbedreigende hartritmestoornis vaststellen en de behandelmogelijkheden in de huisartspraktijk benoemen, indiceren en toepassen
        a. Zoals Valsalva-manoeuvre bij AVRT/ AVNRT
        b. Ongecompliceerd atriumfibrilleren bij 65-plussers

      3. De aios kan bij een eerstelijns volwassen patiënt met aspecifieke (sub)acute dyspnoe  onderscheid maken tussen ernstige en niet-ernstige klachten en aandoeningen.De aios kan bij een volwassen patiënt met acuut hartfalen de (niet-) medicamenteuze beleidsopties in de huisartspraktijk benoemen, indiceren en toepassen.
         a. De aios kan benoemen in welke mate risicofactoren en diagnostische kenmerken een ernstige cardiale aandoening meer of minder waarschijnlijk maken.
         b. De aios stelt een differentiaal diagnose met werkhypothese op aan de hand van anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek.

      4. De aios kan bij een volwassen patiënt met acuut hartfalen de (niet-) medicamenteuze beleidsopties in de huisartspraktijk benoemen, indiceren en toepassen.

      Curriculumcommissie

      akkoord: september 2019

      Beheerder

      L.Niessen

      Revisies
      Versienr. Datum herziening Beheerders
      2019.1.0. oktober 2019 G.Baaten,J.v.Rhenen 

      Datum van wijziging: juli 2019

      Oktober 2019:

      Het betreft een nieuw onderwijsprogramma. De onderdelen pijn op de borst en dyspnoe zijn origineel; voor het onderdeel hartritmestoornissen is deels gebruik gemaakt van de powerpoint presentatie van het oude onderwijsprogramma Hartritmestoornissen.